Unity in Diversity, Steffen Maas, 2014
Pretoriusstraat
Mensen lijken intuïtief te begrijpen dat beelden een belangrijke rol spelen in het proces van dekolonisatie. Zelfs wanneer ze gedateerd zijn worden ze niet als onschuldig beschouwd vanaf het moment dat hun symboliek uit de gratie raakt. In Amsterdam was het Van Heutsz-monument in Amsterdam-Zuid bijvoorbeeld het mikpunt van de Provo’s. Ze schreven leuzen als ‘kolonialisme = kapitalistisch fascisme’ op het beeld en plaatsten er zelfs een bom. Onder druk van aanhoudende kritiek is de naam van het monument in 2001 veranderd in het neutrale Monument Indië-Nederland en kreeg het een kritisch plakkaat aangemeten. De beeltenis van Van Heutsz, een beruchte generaal die hard optrad in de Oost-Indische kolonie aan het begin van de vorige eeuw, werd weggehaald.
In de Verenigde Staten werden in 2017 verschillende standbeelden van voorvechters van de slavernij neergehaald en vervolgens in elkaar geschopt. Richtte deze woede zich daadwerkelijk tot het brons dat geen kik gaf? Dat een mensenvoet meer pijn kan toebrengen dan andersom? Het zijn niet de standbeelden, en zelfs niet de gevallen helden, maar de ideeën die worden vertrapt. Ze zijn de boegbeelden van een ideologie en dus creëert het neerhalen of bekladden ervan een perfecte visuele strijd. In het door de Amerikanen geënsceneerde neerhalen van het beeld van Saddam Hoessein in Bagdad in 2003, en in het wereldwijde neerhalen van standbeelden aan het einde van regimes, zien we dat de foto’s hiervan een grote en iconische rol spelen in de wisseling van de ideologische wacht.
Nederland heeft vergeleken met de Verenigde Staten en bijvoorbeeld buurland België een relatief kleine traditie van helden op sokkels in de openbare ruimte. De enorme wirwar aan straatnamen vernoemd naar mensen die we vaak niet meer kennen leent zich minder makkelijk voor een symbolische strijd. Maar naast deze complexe discussie is er ook ruimte voor nieuwe kunstwerken. Terwijl er een kritisch debat wordt gevoerd over het bestaansrecht van de oude symbolen, worden er tegelijkertijd nieuwe symbolen aangebracht. Naast het weghalen van beelden, het plaatsen van kritische teksten of het oprichten van tegenbeelden, zoals een Monument tegen Apartheid en Racisme op ditzelfde plein, is dit nog een manier om ideologieën een plek te geven. Met nieuwe kunstwerken kunnen helden worden geëerd waarvan de verhalen een voorbeeld kunnen zijn voor de strijd tegen racisme en segregatie.
Het mozaïek van Nelson Mandela in de Transvaalbuurt is een van die nieuwe symbolen. In de Pretoriusstraat bevindt zich een groot bijbehorend plakkaat met daarop ‘Unity in Diversity’, een van de uitspraken van de eerste zwarte president van Zuid-Afrika, die zich inzette om het systeem van apartheid te ontmantelen. De twee delen van dit werk werden in 2015 geplaatst door Steffen Maas in opdracht van woonstichting Eigen Haard en in samenwerking met buurtbewoners en het Museum zonder Muren, een initiatief dat de geschiedenis en verhalen van de Transvaalbuurt in kaart brengt. De bewoners kozen voor een eerbetoon aan Mandela als symbool voor de buurt. Volgens Maas is de vrijheidsstrijder het universele gezicht van een vreedzame samenleving. Het werk is als een mozaïek opgebouwd uit kleine houten schildjes, met op de achterkant de namen van buurtbewoners die waren betrokken bij het bedenken en uitvoeren van dit enorme project.