Nationaal Monument Slavernijverleden, Erwin de Vries, 2002
Oosterpark
Op 1 juli 1863 schafte Nederland, als een van de laatste landen in Europa, de slavernij af. Jaarlijks wordt deze dag gevierd met Ketikoti, wat ‘ketenen gebroken’ betekent in het Sranangtongo. In werkelijkheid werden de tot slaaf gemaakten gedwongen het zware en onbetaalde werk nog tien jaar voort te zetten. Vanwege de schadevergoeding die werd betaald aan slavenhouders, driehonderd gulden per vrijgelatene, werd er juist in die jaren werk gemaakt van de jacht op weglopers. Daarnaast wordt jaarlijks op 17 augustus de Dag van de Vrijheidsstrijd gevierd, de dag in 1795 dat meer dan tweeduizend tot slaaf gemaakten op Curaçao in opstand kwamen.
Het heeft tot 2002 geduurd voordat het eerste Amsterdamse slavernijmonument werd onthuld. Dit werk van de Surinaamse kunstenaar Erwin de Vries verbeeldt het heden, het verleden en de toekomst. De magere, aan elkaar geketende figuren tonen het slavernijverleden. Een figuur betreedt een poort, doorbreekt de muur van weerstand: het heden. En voorop, groot en sterk en glorieus: de toekomst. Vrijheid! Een spirituele ervaring, noemde De Vries het maken van het monument. ‘Ik voelde de pijn van de slaven, ook mijn voorouders. Maar ik voelde ook hun enorme kracht’.
De aanleiding voor een monument was een petitie die werd geïnitieerd door de Afro-Europese vrouwenbeweging Sophiedela. Er was behoefte aan erkenning bij veel Nederlanders wier voorouders slachtoffer waren geweest van de slavernij, want die erkenning had lang op zich laten wachten. Op de dag van de opening verzamelden veel Surinamers, Antillianen en andere belangstellenden zich op deze plek voor de inhuldiging. Het liep uit op een teleurstelling. Ze kwamen niet verder dan met zwart plastic behangen hekken waar ze niets door konden zien. Achter de hekken voltrok de plechtigheid zich in de aanwezigheid van politici, de koningin en genodigden. De mensen voor wie het monument zo hard nodig was geweest waren niet uitgenodigd. Er heerste onrust.
In 2005 voltrok zich een nieuwe botsing. Uitgerekend Rita Verdonk, op dat moment minister van Vreemdelingenzaken en Integratie en berucht om haar harde immigratiebeleid, kwam Ketikoti vieren bij het Nationaal Monument Slavernijverleden. Haar politieke ideeën belichaamden alles wat het monument wilde bestrijden, zoals discriminatie, onvrijheid en het beschouwen van andere culturen als minderwaardig. Ze was niet welkom, haar toespraak werd overstemd door tromgeroffel en ze maakte zich uit de voeten.
In 2008 richtte Verdonk Trots op Nederland op. Deze politieke partij zette zich in om de trots te herstellen die veel Nederlanders volgens haar waren kwijtgeraakt doordat het sinterklaasfeest ter discussie werd gesteld en slavernijmonumenten in haar woorden dienden ‘om ons als slecht af te schilderen’. Ook premier Balkenende sprak in 2006 van trots. Hij riep de beruchte term VOC-mentaliteit in het leven waarmee hij verwees naar het Nederlandse ondernemerschap en handelsgeest. Het is een terugkerend fenomeen in de herinnering van het koloniale verleden: de selectieve benadering waarmee een Nederlandse cultuur wordt geassocieerd met alle positieve aspecten van de ‘gouden eeuw’ en zich distantieert van de negatieve. De Gouden Eeuw wordt gezien als baken van de Nederlandse identiteit. Als er zo veel trots wordt ontleend aan deze periode, waarom blijft het besef uit dat Nederlanders met voorouders die aan de andere kant van deze geschiedenis stonden deze geschiedenis ook nog altijd bij zich dragen?
‘Gedeeld verleden, gezamenlijke toekomst’, leest een plakkaat bij het monument vanaf de kant van het Oosterpark. Maar het gedeelde verleden is nog niet vormgegeven. Het monument van Erwin de Vries lijkt te verraden waar we staan. Echte vrijheid ligt ergens in de toekomst. Het heden is nog maar een kleine poort in de muur van de weerstand.