Lucht, divers
Oude Turfmarkt
Er was een periode waarin natuur als de ultieme publieke ruimte werd gezien. In tegenstelling tot de nauwe straten van de middeleeuwse steden bood die leegte iedereen de mogelijkheid vrij te bewegen en daardoor vrij te ontmoeten. In plaats van stegen als gangen met bovenin slechts een streepje lucht, was in de natuur de hemel overal. Vanaf ongeveer de jaren ‘20 vormde het een aanleiding voor architecten als Le Corbusier om hoge, ver uit elkaar staande flats te bouwen. Tussen de bouwwerken kwamen grote, openbaar toegankelijke parken die net als de natuur maximale ruimte boden om elkaar te ontmoeten.
Ook Nederlandse architecten en ontwerpers raakten geïnspireerd en voor het dichtbevolkte Amsterdam werden uitbreidingsplannen bedacht waarin ‘licht, lucht en ruimte’ het leidende thema was. Een ander onderdeel van de uitbreidingsplannen was het scheiden van functies en het verbinden van de oude historische binnenstad met de nieuwe woonwijken door nieuwe infrastructuur en schaalvergroting van gebouwen in het centrum. Het laatste betekende dat bestaande woningen soms moesten plaatsmaken voor gebouwen met commerciële functies. Een deel van het Rokin werd gedempt als gevolg van die ‘cityvorming’ en het toegenomen verkeer.
De gemeente verloor enige tijd controle over de publieke ruimte die ze zelf had gevormd. De strategisch geplande stad werd met name in de jaren ‘70 en ‘80 door activisten, krakers en kunstenaars toegeëigend en ontwricht, niet in de laatste plaats op de Wallen.
Op het Rokin heeft strategische planning inmiddels plaatsgemaakt voor zorgvuldig ontwerp van de openbare ruimte. De openbare ruimte is geen open ruimte meer die leeg is als de natuur. De gedempte en het resterende stuk gracht zijn een ontmoetingsplek geworden dat tot in de puntjes is geregisseerd. Graffiti heeft plaats moeten maken voor kunst in een metrostation, langs de kade suggereren houten latten waar je kunt gaan zitten. Waar de gemeente hier de onzichtbare touwtjes in handen heeft, is achter de vestigingswal van grote panden nog steeds een kat-en-muisspel gaande tussen de regisseurs en verschillende gebruikers van de ruimte.